Het is even wennen. Meestal staan economen en de hardliners van de
vakbond recht tegenover elkaar. Maar nu trekken ze samen op in de strijd
tegen het
pensioenakkoord van werkgevers en werknemers.
Economen als Bas Jacobs, Sweder van Wijnbergen, Jules Teeuwes en Henriëtte
Prast leverden de afgelopen week zeer stevige kritiek op het akkoord.
Wensdenken
Jacobs noemt het akkoord “ondoorzichtige boekhoudkundige zwendel” . Van
Wijbergen stelt: “Het pensioenakkoord is een greep uit de kas van jongeren”.
Teeuwes: “De babyboomers blijven buiten schot.” Prast: “Het nieuwe stelsel
is gebaseerd op naïviteit en wensdenken”.
FNV Bondgenoten typte veel van dit commentaar enthousiast over op de eigen
website. Bondgenoten verzet zich ook luidruchtig tegen het akkoord dat
FNV-federatievoorzitter Agnes Jongerius begin deze maand afsloot.
Dissidente bonden
Om de interne verdeeldheid bij de FNV compleet te maken heeft ook de andere
grote vakbond van de federatie, de ambtenarenbond Abvakabo zich bij
Bondgenoten aangesloten. De twee dissidente bonden vertegenwoordigen pakweg
60 procent van alle FNV-leden.
Specialisten en belanghebbenden, eendrachtig tegen het pensioenakkoord. Dat is
een mooi beeld. Maar tegenstanders vormen allesbehalve een gesloten front.
De economen en vakbonden motiveren hun tegenstand zeer verschillend.
Papieren rijkdom
Bij de economen zit de pijn vooral in de wijze waarop pensioenfondsen volgens
het akkoord hun toekomstige verplichtingen mogen verdisconteren. Ze mogen
daarvoor een hogere rekenrente gebruiken, waardoor het lijkt alsof ze nu
rijker zijn dan voorheen. Die papieren rijkdom kunnen ze uitkeren aan de
huidige gepensioneerden.
Als de beleggingsresultaten vervolgens wat tegenvallen, is de kans groot dat
er in latere jaren niet genoeg in kas zit om de volgende generatie ouderen
(de huidige jongeren) een behoorlijk pensioen uit te keren.
De economen pleiten daarom voor een veel conservatievere manier van rekenen,
en een eerlijkere spreiding van de beleggingsrisico's over de generaties.
Belangrijkste klacht
De vakbonden vrezen ook voor een oneerlijke verdeling tussen jong en oud.
Maar hun belangrijkste klacht gaat over de verdeling van risico's tussen
werkgevers en werknemers.
Volgens het akkoord hoeven werkgevers niet meer bij te springen als
pensioenfondsen met een tekort kampen. De pensioenpremies die de werkgevers
betalen gaan niet meer omhoog. Abvakabo vindt dat op die manier 'de risico's
te eenzijdig bij de werknemers worden neergelegd'. Onacceptabel, noemt de
vakbond dat.
FNV Bondgenoten wil dat 'bijstortverplichtingen en herstelpremies' gehandhaafd
blijven. Op die manier blijven 'werkgevers en werknemers samen
verantwoordelijk voor het pensioen, in goede en in slechte tijden.'
Pijn van de premie
Dat klinkt mooi, maar betekent weinig. Want de vraag wie de (extra)
pensioenpremie betaalt – werkgever of werknemer – is nauwelijks relevant.
Het is een misverstand dat de pijn van de premie wordt gevoeld door degene
die hem moet betalen.
Op zeer korte termijn werkt het natuurlijk wel zo. Een bedrijf dat hogere
premie moet afdragen voor het bedrijfspensioen, voelt dat direct in de eigen
kosten. Maar op de iets langere termijn zal zo'n werkgever de hogere
loonkosten afwentelen op de werknemers, in de vorm van een lager loon.
Dat is niet uit gemenigheid, maar omdat in een gezonde economie de loonkosten
van werknemers niet consequent harder kunnen stijgen dan de
arbeidsproductiviteit. De Grieken hebben de afgelopen tien jaar geprobeerd
deze economische wet te negeren, maar dat experiment is niet goed afgelopen.
Lager netto loon
De loonkosten worden dus uiteindelijk niet bepaald door de verdeling van de
premiebetaling tussen werkgever en werknemer, maar door de
arbeidsproductiviteit. Verhoging van de werkgeverspremie leidt dus tot een
lager netto loon; net zoals verhoging van werknemerspremies dat zou doen.
De pensioenrisico's liggen dus altijd bij de werknemers, hoe je de
premie-inning ook vorm geeft.
Econoom Bas Jacobs zegt het zo: “Als toch wordt geprobeerd om de
pensioenrisico’s bij de werkgevers neer te leggen, dan slaat die rekening
als een boemerang terug op de werkenden (lees: jongeren) in de vorm van
lagere lonen of meer werkloosheid.”
Boekhoudregels
Ondertussen is het ook onwaarschijnlijk dat de werkgevers ingaan op de eisen
van Bondgenoten en Abvakabo. Want ook al zullen zij uiteindelijk, via de
werking van de arbeidsmarkt, niet opdraaien voor de pensioenkosten, de
boekhouder denkt daar anders over.
Vooral internationaal opererende bedrijven, die de IFRS-boekhoudregels volgen,
willen niet aansprakelijk zijn voor pensioentekorten. Want alleen als het
risico ook in juridische zin grotendeels bij de werknemers ligt (in
economische zin is dat altijd het geval), hoeven ze schommelingen in het
pensioenvermogen niet op de jaarrekening te verwerken.
Onlangs haalde werkgeversorganisatie VNO-NCW die
toezegging expliciet binnen. Het maakt het pensioenakkoord voor
werkgevers extra aantrekkelijk. Ze zullen op dit punt niet meer willen
bewegen.
Lees ook:
Dit artikel is oorspronkelijk verschenen op z24.nl